Rotterdam, 19 februari 2017 | Begin januari 2017 hing enkele dagen de Israëlische vlag halfstok op het stadhuis van Rotterdam. Dit deed locoburgemeester Eerdmans na de aanslag op Israëlische soldaten in het door Israël bezette Oost-Jeruzalem. NIDA, SP, GroenLinks en de PvdA stelden hierover kritische vragen aan het stadsbestuur. “We dienen als stad consequent en principieel internationale solidariteit uit te dragen op basis van internationaal recht”, aldus Nourdin El Ouali (NIDA). NIDA beamde daarna de Palestijnse vlag op het stadhuis: “in solidariteit met een bezet volk in verzet”. Donderdag 16 februari jl. debatteerden raadsleden, burgemeester Aboutaleb en wethouder Eerdmans over de beantwoording van deze vragen.
Zie hier een compilatie van het debat:
Zie hier het volledige debat (2 uur) terug onder agendapunt 4.
Lees hier de openingsbijdrage van het debat door Nourdin El Ouali (NIDA):
Onze stad Rotterdam leert ons: na verdriet komt hoop, na bezetting komt bevrijding en na bommen de wederopbouw. Dit dankzij samenwerking, hulp en solidariteit vanuit de wereld. Zonder deze steun bouwden Rotterdammers geen wereldhaven. En zonder wereldwijde handel geen verdere groei en bloei van Rotterdam. Net als onze schepen, reiken de wortels van Rotterdammers over de hele wereld. Rotterdam is van de wereld.
Dit schept verantwoordelijkheden. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en internationaal recht.
En dit dient zich ook uit te stralen in het vlaggenbeleid van het stadhuis. Het kan ogen als iets kleins, maar ook hier dienen principes als internationale solidariteit aan ten grondslag te liggen.
En als dan dit stadsbestuur een aanslag op een bezettingsleger op bezet grondgebied aangrijpt om haar solidariteit te tonen met een bezettingsmacht. Dan toont dit toch wel aan hoe weinig principieel en consequent het beleid van dit stadsbestuur is waar het gaat om het uitdragen van Internationale solidariteit op basis van internationaal recht.
Dit schaadt ons aanzien als stad, dit doet geen recht aan onze eigen geschiedenis en de principes die we dienen uit te dragen.
NIDA stelden samen met de PvdA, SP en GL hierover SV. En ook nu weer zien we dat zodra er een kritische spiegel wordt voorgehouden, dat het college wegduikt, vaag gaat brabbelen en rookgordijnen opwerpt. De beantwoording is slordig. Zo wordt erop eens gesproken van ‘een aanslag op een Israëlische vrachtwagen’, dat is helemaal niet het geval.
- Het college spreekt in haar beantwoording (op vraag 5 en 6)van een ‘aanslag in Israel’, ziet dit stadsbestuur het door Israël bezette Oost-Jeruzalem dan als Israël? Graag uitleg van de burgemeester.
(Terwijl dit volgens internationaal recht valt onder Palestina?) - Het college zegt geen vlaggen halfstok te hangen voor slachtoffers in oorlogs- of conflictgebieden, is Oost-Jeruzalem dan geen conflictgebied volgens dit college?
Ook de kern is nog steeds niet duidelijk:
- Hoe kijkt het college nu terug op haar keuze om op dat moment de Israëlische vlag halfstok te hangen? Zou het college het zo weer doen?
De burgemeester zei het zelf al eerder, de wereld kijkt naar onze burgemeester! Nou wat zal de wereld denken? Dit schaadt ons aanzien als stad, dit doet geen recht aan onze geschiedenis en het internationaal recht dat we dienen uit te dragen.
- Wat gaat het college doen om het goed te maken?
Vier vragen, graag vier heldere antwoorden.