Rotterdam, 25 november 2016 | Stel: er wordt voor miljoenen aan schilderijen ontvreemd uit een Rotterdams Museum. De politiek zou in rep en roer zijn. En terecht natuurlijk. Maar op donderdag 24 nov jl. voltrok voor onze ogen eigenlijk iets soortgelijks. Iets nog veel ergers, als je het NIDA vraagt. Een meerderheid aan Rotterdammers is ontvreemd van cultuur. Bijna 70% van de Rotterdammers maakt geen of amper gebruik van het cultuuraanbod in de stad[1].
Een kleine groep (20%) ‘veel gebruikers’ beleeft de cultuur in volle teugen (bijna 60% van het totale aanbod). Terwijl de rest van de Rotterdammers nog veel te vaak dorstig en nuchter aan de kant staat. En zelden gebruikt NIDA het woord ‘nuchter’ als iets negatiefs, maar nu wel. Nuchter van de broodnodige inspiratie, de ontplooiing van talenten en creativiteit. Dorstig naar het broodnodige besef van wie je bent, waar je vandaan komt en waar je naartoe wil. Gevangen in een dagelijkse sleur en realiteit en onvoldoende vrij om dit alles te overstijgen, te dromen en deze te verwezenlijken.
Multiculturele jongeren de dupe
Vooral jongeren met een multiculturele achtergrond zijn de dupe. De scheve verhouding in de verdeling van ons cultuurbudget blijkt nog erger zodra je het publieksbereik van diverse doelgroepen relateert aan het cultuurbudget. Het Cultuurplan wordt elke vier jaar vastgesteld en bestrijkt een verdeling van 80 miljoen gemeentelijke subsidies per jaar. Een schatting van voormalig burgerlid Willem Sonneveld wijst uit dat slechts 5% van het cultuurbudget terecht komt bij de jeugd (bron AD).
Slechts 2% bij culturele ‘big minorties’
Daarbij blijkt uit eigen onderzoek dat ongeveer 10 tot 14% van het cultuurbudget terecht komt bij de culturele ‘big minorities’ in deze stad. Ondertussen vormen deze culturele ‘big minorities’ samen tenminste de helft van Rotterdam. En het wordt nog erger: niet meer dan 2% van het cultuurbudget gaat direct naar organisaties vanuit die big minorities zelf, nog geen 2%.
Code Culturele Diversiteit
Investering in jeugd en culturele diversiteit in zowel programma’s, publiek, personeel en partners, krijgt van NIDA dan ook alle prioriteit. Al met de bespreking van de uitgangspunten voor het cultuurbeleid in 2015 drong NIDA hierop aan. De Raad voor Kunst en Cultuur (RKKC) is hier ook mee aan de slag gegaan in de beoordeling van aanvragen. De RKKC wist in het voorstel voor de Cultuurplan-verdeling een kleine verbetering te boeken ten opzichte van de vorige periode. Minimaal, maar toch positief.
(gebrekkige) Ruimte voor vernieuwing
Maar wat dan zo jammer is, is dat het college in haar eigen voorstel hierin weer een stapje terug doet, door een aantal kleinere, vernieuwende instellingen met divers publieksbereik, alsnog te korten t.o.v. het RRKC-advies. Dit gaat soms maar om tienduizenden euro’s, maar die maken voor deze kleinere instellingen en de stad een wereld van verschil. Een deel van de korting op deze kleinere instellingen wordt teruggedraaid met de breed ondersteunde motie ‘Ruimte voor vernieuwing’ van onder meer D66 en NIDA. Maar NIDA wil meer!
Cultuur door dik en dun voor iedereen
Ook de rest van de korting op het RKKC-advies moet wat NIDA betreft worden gedekt. En wel door de grotere culturele instellingen die meer dan een miljoen euro aan subsidies ontvangen en zowel in de afgelopen periode als in de komende periode, zich niet of onvoldoende inzetten op die broodnodige doelgroepenverbreding. Dit voorstel kon helaas, ondank steun van de Partij voor de Dieren helaas niet op een raadsmeerderheid rekenen. Maar het was het proberen meer dan waard.
NIDA-voorstel voor Culturele Diversiteit aangenomen
De NIDA-motie ‘Culturele diversiteit in cultuurbeleid’ is wél aangenomen! Dit voorstel verzoekt de RRKC onderzoek te doen naar diversiteit in de cultuur sector en een advies te vragen over hoe we meer recht kunnen doen aan die diversiteit, zowel vanuit de culturele instellingen zelf, als vanuit het gemeentebeleid, of bijvoorbeeld middels een andersoortige subsidie-systematiek.
Laten we onszelf niet bestelen van al die kostbare kunst en cultuurschatten die verscholen liggen onder de Rotterdammers. Laten we er samen op toezien dat hier niemand van ontvreemd wordt. Zoals we ook in rep en roer zouden zijn als kostbare kunstschatten met een miljoenenwaarde uit een van onze musea zouden worden ontvreemd.