NIDA kritisch op radicaliserende aanpak radicalisering

Donderdag 15 januari debatteerde de politiek in Rotterdam, in de commissie Veiligheid, Organisatie en Financiën, over de lokale aanpak van radicalisering. Het thema stond op initiatief van D66-fractievoorzitter Salima Belhaj al maanden op de agenda, maar kreeg na de aanslagen in Parijs vorige week extra actualiteitswaarde.

De aanpak van radicalisering is grofweg op te delen in een repressieve en preventieve aanpak. Over het gros van de repressieve maatregelen beslist de Tweede Kamer, daar gaat de gemeenteraad niet over. Hetzelfde geldt voor de invloed en rol van Nederland in geopolitieke ontwikkelingen. Op stedelijk niveau zet Rotterdam dan ook vooral in op preventie (lees hier* de beleidsbrief), waaronder vooral het voorkomen van maatschappelijke spanningen. NIDA vindt dat er preventief op alle mogelijk manieren geïnvesteerd moet worden in een wij-samenleving die gestoeld is op verbinding, begrip en vertrouwen. Volgens NIDA kan en moet dit op een aantal punten wel echt beter.

Radicalisering exclusief voor moslims?

Het wegnemen van wantrouwen en angst tussen de Rotterdammers begint volgens NIDA ook bij het breed trekken van het beleid ten aanzien van radicalisering. Immers, in Europa is nog minder dan 2% van de aanslagen gepleegd door gewelddadige moslims. In de afgelopen vijf jaar gaat het om 2 van de 152 aanslagen, zo blijkt uit rapporten van de FBI en Europol uit 2013. Een wij-samenleving wordt niet verdeeld in een wij-zij langs religieuze of etnische lijnen. Zo stelt NIDA dat we ervoor moeten waken dat radicalisering niet exclusief aan moslims wordt toegeschreven. Aboutaleb in reactie hierop: “Omdat de beleidsbrief beperkt is tot het vraagstuk van terugkerende Syrië- en Irakgangers, gaat de aandacht in het debat niet uit naar radicalisering in het algemeen. Als de raad belangstelling heeft om het breder te bekijken, dan mag dat, maar daar was deze brief niet voor bedoeld.” (lees meer over de aanpak van andere vormen van radicalisering in de paragraaf: islamofobie en moslimhaat?)

Risico’s van vroegsignalisering zonder eenduidig profiel

In de Rotterdamse aanpak wordt vooral actief ingezet op de vroegsignalisering van radicalisering onder jongeren. Echter, juist omdat er geen sprake is van een ‘eenduidig risicoprofiel’, wat het college in haar beleid ook erkent, voorziet NIDA hierin risico’s: “Hoe voorkomen we dat een overkill van Rotterdamse jongeren onder dit “risicoprofiel” gaan vallen? Hoe voorkomen we dat er onnodig onbegrip en angst ontstaan en er interventies worden ingezet zodra een jongere begint te bidden, zijn baard laat staan en kritisch is naar het buitenlands beleid van de VS, om maar iets te noemen? Deze vroegsignalering en interventies kunnen namelijk bijdragen aan onbegrip, wantrouwen en gevoelens van verongelijktheid. Dit draagt in het ergste geval juist bij aan een voedingsbodem voor radicalisering”, aldus Nourdin El Ouali. De burgemeester kon hier geen antwoord op geven.

Nourdin-El-Ouali-commissie-VOF-2

“Alleen moslims hebben het medicijn voor dit probleem”

Daarbij vindt NIDA dat burgemeester Aboutaleb in publieke optredens over de aanpak van radicalisering te veel uitgaat van een destructief en wantrouwend wij-zij denken, terwijl we juist nu moeten bouwen aan een wij-samenleving. Burgemeester Aboutaleb zegt nadrukkelijk te staan voor een wij-samenleving, maar verwijt moslims ondertussen dat alleen zij het ‘medicijn’ hebben voor dit probleem en deze niet toe dienen. Deze en andere stigmatiserende uitspraken zoals “moslims die christenen vermoorden” (Jinek, 19.01.2015) en “rot toch op” (Nieuwsuur, 07.01.2015) zijn problematisch en komen voort uit een wij-zij denken tussen moslims en niet-moslim waarin wantrouwen en angst de basis vormen. NIDA stelt voor om juist dit wij-zij denken te doorbreken.

“Als je mij wantrouwt vanwege hetgeen een andere moslim heeft gedaan, dan ben ik bereid om omwille van de symbolische betekenis, uw gemoedstoestand en ons onderling vertrouwen, hier afstand van te nemen. Maar andersom hoop ik te mogen verwachten van eenieder die deze stellingname van mij verlangt, dat hij of zij bewust wordt van zijn/haar eigen vooroordelen en wantrouwen en bereid is hier iets tegen te doen.” Nourdin El Ouali

Islamofobie en moslimhaat?

NIDA ziet radicalisering niet als een eenzijdig, maar als een wederkerig proces, wat in dit geval niet los gezien kan worden van onrechtvaardige geopolitieke ontwikkelingen en de opkomst van rechtsextremisme/’culturisme’. Verschillende moskeeën hebben doodsbedreigingen ontvangen en zijn bekogeld met verf en glas. Jongedames met een hoofddoek zijn uitgescholden, bespuugd en overgoten met bier. Ook in Rotterdam. Desalniettemin lijkt de burgemeester de urgentie hiervan nog onvoldoende in te zien. “In de stapels burgerbrieven die ik ontvang, lees ik geen angst voor het geloof. Ook niet in gesprekken met moskeebesturen. En ook niet o.b.v. cijfers die hierover bij de politie bekend zijn”, aldus de burgemeester. NIDA vindt dit opmerkelijk aangezien de burgemeester vorige maand nog zei dat hij uit burgerbrieven juist opmaakte dat er angst is voor buren in een lang gewaad, dat er angst is voor moslims en islam. NIDA benadrukt het belang van aangiften doen tegen elke vorm van islamofobie en moslimhaat, zodat er in de politiek meer draagvlak ontstaat voor de aanpak hiervan. Mede op aandringen van NIDA gaan SPIOR, discriminatiebureau Radar en politie een project starten om islamofobie beter te registreren.

Samen moeten we het doen

NIDA is ervan overtuigd dat we allemaal de verantwoordelijkheid en het ‘medicijn’ dragen om een inclusieve wij-samenleving te creëren waarin geen plek is voor radicalisering, in welke vorm dan ook. ‘Dé islam’ als onderdeel van het probleem zien of enkel moslims verantwoordelijk stellen voor het oplossen van dit probleem, zoals geopperd wordt, getuigt van onbegrip. Evenals het criminaliseren van religieuze organisaties die juist bondgenoten zijn in het creëren van verbinding, begrip en vertrouwen. We mogen niet voorbij gaan aan de rol van journalisten, politici, ons onderwijs, religieuze en maatschappelijke organisaties, onze buren, jij en ik. Iedereen draagt op zijn eigen manier bij aan het bestrijden van vooroordelen, polarisatie en radicalisering. Samen bouwen we verder aan onze WIJ-samenleving.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief