NIDA over onderwijsbeleid ‘Leren Loont’

Abdelhafid-Bouzidi-commissie-ZOCS-14-jan

Woensdag 14 januari debatteerde de Rotterdamse politiek (commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport) over het Rotterdams onderwijsbeleid Leren Loont! dat CDA-wethouder Hugo de Jonge eerder aan de raad presenteerde. Het onderwijs is hét domein voor talentontwikkeling, één van de vijf pijlers van onze oproep, jouw stem, en verdient alle aandacht van NIDA.

Het onderwijsbeleid is een co-creatie tussen ambtenaren en schoolbesturen, “een goede insteek,” aldus NIDA-burgerlid Abdelhafid Bouzidi. Op een aantal punten is NIDA zeer te spreken over het onderwijsbeleid: oog voor geloof, beperking administratieve lastendruk, extra aandacht voor (zeer) zwakke scholen, de groepen nul, ambachtsscholen, ouderbetrokkenheid, hoger gekwalificeerd personeel en de verbetering in CITO-scores. Enkele punten zijn voor verbetering vatbaar.

Religieuze identiteitsontwikkeling

Waar partijen als D66, SP en GL vinden dat religieuze vorming zoveel mogelijk achter de voordeur moet plaatsvinden en niet op school, staat de CDA-wethouder hier juist positief tegenover: “Scholen moeten bewust zijn van het feit dat religieuze ontwikkeling onderdeel kan zijn van de identiteitsontwikkeling van leerlingen en dus een rol speelt bij de vorming.”

Gedeeld verleden gezamenlijke toekomst

Extra aandacht gaat uit naar de Rotterdamse geschiedenis in het onderwijs, “Dit betreft ook onze migratiegeschiedenis”, benadrukt de wethouder De Jonge op aandringen van Bouzidi. NIDA zet daarbij ook in op aandacht voor de eeuwenoude handelsgeschiedenis tussen Rotterdam en Suriname, Antillen, Turkije en Marokko. De wethouder zoekt dit uit.

In Rotterdam spreken we meer dan 100 talen. “Naast investering in de Nederlandse taal, verdient ook de meerwaarde van meertaligheid de aandacht, dat missen we nog,” aldus Bouzidi. De wethouder en NIDA verschillen hierover van mening. Deze discussie wordt vervolgd in een apart taaldebat.

‘Klaarstomen voor de arbeidsmarkt’

Onderwijs is, volgens NIDA, veel meer dan het ‘klaarstomen’ voor de arbeidsmarkt. Het Rotterdams onderwijsbeleid onderschrijft dit, maar hier wordt volgens NIDA nog onvoldoende uitwerking aan gegeven: “De talentontplooiing van de leerling moet centraal staan, niet de vacatures op de arbeidsmarkt,” aldus Bouzidi.

Thuis, school en straat

NIDA zet in op meer aandacht in het onderwijs voor de zogenoemde ‘pedagogische mismatch tussen de school, straat, en thuis cultuur‘. Onder meer op de Rotterdamse vakschool de Hef heeft de aandacht hiervoor volgens de directrice geleid tot betere onderwijsprestaties en een beter onderwijsklimaat. Wethouder De Jonge is bekend met deze aanpak, maar laat de keuze voor deze methoden aan de scholen zelf.

Meer oog voor informeel onderwijs

Tot slot heeft NIDA de wethouder erop gewezen meer zicht te creëren op informeel onderwijs, zoals huiswerkbegeleiding in buurthuizen of verenigingen in de wijk en de aansluiting hiervan op wijkteams en hun wijk-netwerken. Ook de wethouder beaamt het belang hiervan en heeft toegezegd om dit te inventariseren.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief