Indiener: Adeel Mahmood (NIDA)
Datum: 18 mei 2020
Aan de voorzitter van de gemeenteraad,
Op maandag 11 mei jl. zijn de zijn de scholen weer gestart, hetzij in een aangepaste vorm. Op 14 mei jl. berichtte het AD dat er de afgelopen dagen minder leerlingen gestart zijn dan op basis van leerlingenpopulatie verwacht zou mogen worden. De getallen verschillen van handjevol leerlingen tot meer dan 10 procent van het totaalaantal kinderen bij 8 procent van de scholen. Overigens zijn dit niet altijd leerlingen die ziek zijn, onder de risicogroep vallen en/of een ouder/verzorger hebben die vallen onder de risicogroep. De angst voor besmetting zou ervoor zorgen dat veel ouders hun kinderen toch thuislaten.
Overeenkomst artikel 30 van het Reglement van Orde stelt fractie NIDA het college de volgende vragen:
- Heeft het college zicht op de aantallen schoolgaande kinderen die de afgelopen dagen NIET fysiek hebben deelgenomen aan het volgen van onderwijs? Zo ja,
- hoe hoog liggen deze aantallen in verhouding tot de totale populatie van de betreffende school?
- wat is er te zeggen over de spreiding van de scholen in Den Haag in relatie tot deze aantallen?
- Is er zicht op de redenen die ouders aangeven om hun kinderen, wanneer zij niet tot de risicogroep horen, thuis te houden? Zo nee, is het college bereid om hier onderzoek naar te doen?
- Is het college bereid interventies op te leggen om met de ouders die hun kinderen thuishouden het gesprek aan te gaan over hun angsten/zorgen?
Zo ja, door welke partijen in de stad kunnen er interventies gepleegd worden? Zo nee, waarom niet?
- Wat is de rol van de leerplicht op dit moment als het gaat om niet schoolgaande kinderen?
Wij hebben signalen ontvangen dat scholen niet de capaciteit hebben om thuisblijvende basisschoolkinderen hetzelfde onderwijs aan te bieden als de schoolgaande basisschoolkinderen. Het risico bestaat dat er sprake kan zijn van toenemende leerachterstanden.
- Zijn deze signalen bekend en wat zijn de zorgen van het college hierover?
- Hoe wordt het onderwijs voor thuisblijvende kinderen in Den Haag georganiseerd en wat gaat het college doen om de leerachterstanden te voorkomen?
Mocht het zo zijn dat scholen niet in staat zijn thuisblijvende kinderen hetzelfde onderwijs te bieden als schoolgaande kinderen vanwege de overbelasting van leerkrachten;
- Hoe kunnen scholen, met name leerkrachten, ondersteund worden om de overbelasting tegen te gaan opdat ook thuisblijvende kinderen hetzelfde onderwijs aangeboden krijgen?
- Als er sprake is van ondersteuningsbehoefte bij scholen en leerkrachten om het onderwijs in deze tijden te organiseren, is het college bereid om deze ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen en te faciliteren? Zo nee, waarom niet?
Adeel Mahmood
NIDA